Onderzoeksinzichten

We onderzochten in hoeverre Vlaamse kleuterleerkrachten effectieve praktijken toepassen als het gaat om executieve functies. 

Waarover gaat het?

Executieve functies (EF) zijn de cognitieve processen die nodig zijn om in het dagelijks leven doelgericht te functioneren en controle te hebben over emoties, gedachten en gedrag.

De drie centrale executieve functies zijn (Baeyens, 2021; Feryn, 2021):

  • Het werkgeheugen stelt je in staat om informatie vast te houden, terwijl je tegelijkertijd andere handelingen of bewerkingen van die informatie uitvoert. 
  • Inhibitie (of impulscontrole) stelt je in staat om bepaalde prikkels en impulsen te onderdrukken. Het kan hierbij gaan om (hinderende) emoties, gedachten of gedrag dat onder controle gehouden moet worden om adequaat te kunnen reageren in een situatie. Inhibitie is belangrijk om de aandacht gericht te kunnen vasthouden op dat wat relevant is en hangt dus samen met aandachtscontrole. 
    • Cognitieve inhibitie: bijvoorbeeld het inhiberen van irrelevante informatie om een hoofdlijn van een verhaal te kunnen begrijpen of na te vertellen. 
    • Gedragsinhibitie: bijvoorbeeld het geven van een antwoord onderdrukken om te wachten tot je de beurt krijgt. 
  • De cognitieve flexibiliteit verwijst naar het vlot kunnen aanpassen en wisselen tussen verschillende perspectieven, strategieën en regels in wisselende situaties

Wat gaat goed?

Er lijkt aan veel randvoorwaarden voldaan te zijn om executieve functies te stimuleren: leerkrachten handelen doorgaans sensitief, creëren een warm klasklimaat en hanteren een goede klasorganisatie met veel structuur en voorspelbaarheid. Een warm klasklimaat met respectvolle relaties en aandacht voor sociaal en emotioneel welbevinden is belangrijk voor een basisgevoel van veiligheid voor jonge kinderen en vormt een belangrijke randvoorwaarde voor een goede ontwikkeling van de executieve functies. Een klas die niet goed georganiseerd is, is onvoorspelbaar en chaotisch. In een dergelijke omgeving ervaren kinderen onnodig stress en kunnen hun executieve functies gemakkelijk overbelast en overvraagd worden. 

Wat kan beter?

  • Leraren kunnen nog groeien wat betreft hun inzicht in de centrale executieve functies en het doelbewust inzetten hierop. Leraren kunnen nog meer de spontane kansen om te oefenen in de executieve functies doorheen de schooldag erkennen en benutten. 
  • De kennis over de centrale executieve functies, de onderlinge samenhang en het onderscheid met emotieregulatie en sociaalemotionele ontwikkeling kan beter. Executieve functies mogen niet verengd worden tot impulscontrole. En zowel de cognitieve component als de gedragsmatige component van impulscontrole zijn van belang. Veel kleuterleraren hebben dan ook nog behoefte aan meer verdiepende kennis over executieve functies
  • Kleuterleraren hebben vooral aandacht voor het inzetten van executieve functie in emotioneel geladen situaties, en minder voor het inzetten van executieve functies in emotioneel neutrale situaties.
  • Kleuterleraren kunnen ondersteunde strategieën voor executieve functies nog meer inzetten doorheen de dag (zoals spiegelspraak, zelfspraak, modeling, positieve feedback, doelen en verwachtingen helder formuleren, aandacht richten op de zintuigen die nodig zijn voor een activiteit, stop-denk-toe).
  • Kleuterleraren kunnen tot slot nog meer proactief activiteiten organiseren met als hoofddoel het stimuleren van (koude) executieve functies. Benut hierbij de werkvormen die typisch zijn voor deze jonge kinderen, zoals gezelschapspelen, reactiespelen, geheugenspelen, bewegingsspelen, rollenspelen, poppenspelen, en verhalen... waarbij kinderen aanwijzingen moeten onthouden en opvolgen, flexibel moeten denken en/of aandacht moeten richten. Neem minstens 3 activiteiten op in je weekplanning of –rooster.

Waarop is deze analyse gebaseerd?

We gingen eerst op zoek in de wetenschappelijke literatuur naar effectieve praktijken voor executieve functies. Daarna stuurden we vragenlijsten uit naar 78 scholen en bezochten we 11 kleuterscholen om te observeren en te praten met leerkrachten en pedagogische coördinatoren. 

Voor meer info verwijzen we graag naar de onderzoeksrapporten op deze website.